Ik wachtte op de metro. In mijn broekzak voelde ik mijn telefoon, op de display stond ‘onbekend’. Normaal neem ik ‘onbekend’ niet op, maar sinds twee dagen betekende ‘onbekend’ de oranje bank en inderdaad was het Wiebe uit Leeuwarden. Wiebe viel met zijn Friese nuchterheid meteen met de deur in huis en zei dat het geld op de rekening moest staan en daarmee ontnam hij mij de kans boos te worden wat ik toch al niet van plan was zo vroeg op de morgen. Pas daarna ging hij uitleggen hoe het kwam dat die vierde overboeking gisteren niet was uitgevoerd. Het had te maken met het spoedoverboekingssysteem. Dat is tot vier uur in de lucht, zei Wiebe, en ondanks zijn snelle handelen nadat hij mijn scan per mail had ontvangen was die vierde overboeking pas om een minuut over vier door het systeem gegaan en nu was het als eerste vanochtend afgehandeld. Waarom na vier uur het hele idee van spoed niet meer bestond legde hij niet uit, maar ik vond het wel mooi dat niet alle vierentwintig uur van de dag in het teken van spoed kon staan. In de metro verloor een jongen zijn vloei. Een vrouw zei: ‘je vloei’ en de jongen haalde zijn oordopjes uit zijn oren en bukte en de vrouw zei nog: ‘anders kun je straks niet roken.’ Ik dacht na of ik de jongen gewaarschuwd zou hebben, als ik die vloei had zien vallen en ik dacht van niet, ik zou gedacht hebben: dat kan hij straks tenminste niet roken. Bij Pilates zei Renate dat we vandaag jongensdingen gingen doen en ik hing op mijn kop in de Cadillac en trok me op en zwiepte mijn benen op een plankje en waande me een heel klein beetje een artiest van Cirque du Soleil, die volgens Renate ook allemaal Pilates doen. Renate zei dat ze nog een nieuwtje had en dat nieuwtje was dat ze zwanger was. Ik zei: een Pilates-baby. Ik liep alweer buiten toen ik nog even in mijn tas keek en daar maar een sok zag. Waarom ik keek, weet ik niet. Ik kon doorlopen, die sok zou iemand wel vinden en dan kreeg ik hem volgende week wel. Maar ik ging terug, het was zo’n speciale tenensok, waarin al je tenen een apart tuitje hebben met noppen eronder zodat je voeten niet wegglijden. Ik had ze nog maar net. Ik kwam thuis met twee sokken en keek of mijn eigen bank het geld al had bijgeschreven. Het was nog precies zo als gisterenavond. Mijn saldo was klein, mijn bestedingsruimte groot. Mijn zussen en broer die bij de grootbanken zitten, hadden de bijschrijving gewoon in hun saldo gezien en uitgerekend bij mijn verantwoorde bank was het anders. Mijn broer zei: misschien draaien de computers bij jouw bank op groene stroom en moeten ze even wachten op wat meer zon. Ik belde. De man legde uit hoe het ging met een spoedoverboeking. Dat die wel direct in de bestedingsruimte kon worden weergegeven maar dat alle gegevens later handmatig werden bijgewerkt. En ja, zei hij, waar wij vier mensen op de betaalafdeling hebben, hebben de grootbanken er misschien wel honderden. Maar toch, zei hij, zou het ook bij de grootbanken niet onmiddellijk in het saldo kunnen zitten. Misschien optisch wel, maar daarachter zat een andere werkelijkheid. En het stelde mij gerust dat geld, ook al hoefde het niet meer fysiek van de ene naar de andere bankkluis te worden gereden, niet zomaar in een milliseconde heen en weer kon flitsen.