Rhoon

object282_1[bij de bevestigings- en intrededienst van R. in Rhoon]

‘Eisenach,’ zei R. Zijn vinger gleed over de kaart.
We waren in het Oostduitse Thuringen neergestreken. Augustus 2003. We hadden net een week gewandeld op het dak van de wereld: de drieduizend meter hoge bergen rondom het Oostenrijkse Sölden. Oneindige vergezichten, licht, lucht, bergen neergevlijd als een enorme plooirok. De overgang naar de Thuringse bossen was groot: zover het oog rijkte, en dat rijkte niet ver, donkergroene naaldbomen. Verder: verroeste grenshekken en grauwe uitkijkposten van toen oorlog nog koud was. Ook hier zouden we een week gaan wandelen.
En nu bogen we ons over de kaart. Mijn oog viel op Weimar. Ik dacht aan Goethe, Schiller, Bach, Bauhaus. In Weimar las ik op de blinde muur van een gele huurkazerne: Keiner kommt von einer Reise so zurück, wie er weggefahren ist.
Toen reden we naar de Wartburg in Eisenach. Te voet maakten we de klim naar de oude burcht. Wat Weimar was voor mij, was de Wartburg voor R. Schuilplaats voor Maarten Luther die het had aangedurfd de aflatenhandel van de paus te bekritiseren. Op een informatiebordje las ik dat Luther begon als rechtenstudent maar al snel in het Augustijnerklooster intrad. Het verhaal ging dat hij dit deed naar aanleiding van een belofte tijdens een onweer.
Het werd ongewoon stil op het plein tussen de voorburcht, het hoge vakwerkhuis, de witte toren met de houten buitentrap. Boven ons veranderde het decor in luttele seconden van blauwgrijs naar inktzwart. Met de eerste druppels zo groot als een euro op onze kleding vluchtten we de Konditorei in. De planken kraakten onder onze natte schoenen, we kozen een noeste tafel, alsof we houvast zochten. Zwijgend keken we hoe de bliksem knalde op de witte toren, het platen dak boven de trap golfde als was het zijde, het water stroopte langs de hoge ramen, de Duitse vlag op de toren onophoudelijk strak, geen adempauze. Het kruis ernaast glom goud en onbewogen.
‘Nou,’ zei R. ‘Dan is dit kennelijk het teken.’
Ik kende zijn dromen. Bosbouwer, dominee, daarna pas psycholoog. Ik kende ook zijn verzet: waarom zo’n hele studie? Waarom kon hij niet gewoon dominee zijn? In het licht van de bliksem boven de Wartburg zag ik het verzet verkruimelen, de droom zich vullen met nieuw leven. Ik las weer die blinde muur in Weimar. Niemand komt van een reis terug zoals ie is weggegaan.
Tegen u, de mensen in Rhoon, die een fantastisch mens in hun midden krijgen, zeg ik slechts: hoed u voor de reizen van R tijdens onweer.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.