Supermarkt

object1118Ik pakte een abdijbrood en bekeek de prijssticker. Een meisje met twee staarten stond achter de schuine manden afgebakken broden in te pakken. Iets verderop plakte een knul met roze babykonen stickers op de zakjes van de stokbroden. Het meisje zei tegen de jongen: ‘Wat zei ik je? Even een golfje en dan wordt het rustig. Iedereen gaat naar het strand. Ga jij straks nog?’ Buiten was het zevenentwintig graden.
Een heel abdijbrood kostte 1,79, een half 83 cent. Ik hoofdrekende nog een keer en pakte toen twee halve broden. Bij het vak van de aardbeien stonden alleen nog kleine bakjes. Die waren bijna even duur als de pondsbakken. Bij de melk stond een meisje op een omgekeerd krat pakken bij te vullen. Op zondag was de winkel in handen van scholieren. Ik vroeg haar of er vandaag nog nieuwe producten kwamen. Ik wist het niet precies hoe het ging op zondag. Ze vroeg wat ik nodig had. Ze zou het even vragen en verdween door de rubberen flapdeuren naast het statiegeldapparaat. Als kind rende ik vroeger altijd met de lege flessen naar het statiegeldluik. Dan drukte je op een belletje en kwam er een jongen die de flessen in kratten zette en wat op een kassa toetste en dan kreeg je een bonnetje. Soms moest ik wel drie keer op het belletje drukken.
Nu duurde het ook heel lang, maar er was geen belletje. Ik overwoog om naar de kassa te gaan. Buiten werd het met het kwartier een graad warmer. Misschien was ze me vergeten. Of was ze even gaan plassen. Dat soort dingen gebeuren. Ik liep wat heen en weer tussen de melk en de flapdeuren.
Toen kwam ze. In haar armen drie grote dozen aardbeien. Hoeveel wilt u er? vroeg ze. Ik pakte een doos en bedankte haar omstandig.
Bij de kassa begon een meisje mijn spullen langs het bliebapparaat te halen. Ik zei: ‘Goedemiddag.’ Ze keek op en zei iets dat ik niet verstond. Ik zette de grote doos aardbeien onderin mijn tas en hoorde haar zeggen: ‘Ik zou niet te vroeg juichen.’ Het kassameisje zat half achterom gebogen naar haar collega. ‘Zo denk je dat iedereen onderweg is naar het strand en zo staat het hier weer vol.’ Ze bliebte de halfjes brood en zei toen: ‘vijftien euro veertig.’ Ik snapte ook wel dat ‘alstublieft’ te veel gevraagd was. Het was meer dan zij deze middag zou verdienen. ‘Zegels?’ vroeg ik. Ze keek me aan en drukte op wat knoppen, ik moest mijn pinpas uit het apparaat halen en er opnieuw instoppen. De kassa kende een strakke volgorde. Ze onderdrukte een geeuw en gaf mij de zegels. ‘De bon?’ vroeg ik. Ze drukte weer op een knop.
Ik liet de gekooide tijgers achter en stapte met mijn aardbeien de verzengende hitte in.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.