Gisterenavond hadden mijn oom en tante het leven ten volle gevierd, hun gouden samenzijn, met al hun dierbaren rondom hen, op een schitterende plek aan het water in de zinderend warme buitenlucht die zo naadloos paste bij hun eigen schittering en warmte, en wij vierden het met hen en bezongen hun leven en na de beroemde traan van Maxima wist mijn zwager die we gevraagd hadden voor de foto’s een prachtige traan van mijn oom vast te leggen. Nu was het zondagochtend, de stilte na een intense dag, en liep ik een rondje door de tuin en pas toen ik bijna weer de keuken instapte besefte ik dat de stilte ongewoon was. De koolmezen! Waar was het gepiep om voedsel dat de laatste week steeds luider en op het laatst vrijwel onafgebroken vanuit het vogelhuis had geklonken? R had anderhalve week geleden een minicamera door het ronde gat gestoken en toen hadden we wazig, korrelig, zoals het bij natuuropnames hoort, drie gele wijd opengesperde bekken gezien. En gisteren en eergisteren zag ik voor het eerst de kopjes die bij die gele bekjes hoorden voor het ronde gat, hun snavel of zelfs een half kopje nieuwsgierig naar buiten terwijl moeder of vader koolmees beneden in de hibiscus zat te roepen. Ik liep de tuin weer in naar het grijze vogelhuis. De afgelopen dagen leidde zoiets tot een crescendo vanuit de nestkast, maar nu gebeurde er niks. Ik tikte op de bodem. Niks. Terwijl wij bezig waren het leven te vieren en uit te rusten van alle feestelijkheden waren zij uitgevlogen. Ik tilde de nestkast van de spijker, opende het achterdeurtje en zag het lege, kunstig geweven bed met het kuiltje in het midden. Ik keek naar de bomen rondom onze tuin: zo vol koolmees als het luchtruim de laatste weken was geweest, zo leeg was het nu. Ik hing de nestkast terug, mijn oog gleed over het water van de vijver en daar was al het volgende teken van levenslust. Eergisteren had R een eerste stukje wit van de bloemknop in de linker waterlelie gespot en nu was de knop er helemaal en hadden de bloembladeren zich voor het eerst geopend en toonden ze hun dooiergele hart, sunny side up. Terug in de keuken waar ik wachtte tot het water in de waterkoker kookte, zag ik helemaal achterin de tuin hoe vanuit de al weken uitgebloeide roos van de buurman een verlate rode roos haar pracht over de schutting stak. Zo mooi waren de laatste dagen van juni.