Ik zei dat ik zo boodschappen ging doen en R liep graag mee, maar eerst moest hij nog even langs de wasstraat, daar lag een nieuwe ruitenwisser. O ja. De achterruitwisserarm. ‘Ik hoorde ‘pok”, zei R vorige week. Eén van de twee jongens die voor de wasstraat sop op de auto’s spuiten en ze afspoelen had gevraagd hoe oud de auto was. Hij maakte foto’s van de auto en het nummerbord, noteerde de tijd en zou het doorgeven aan zijn baas. Die kon de videobeelden bekijken. ‘Denk dus niet dat je gekke dingen in je auto kunt doen als je door de wasstraat getrokken wordt,’ zei R. Hij stuurde een mailtje. Hij kon het niet goed zien, schreef de baas, misschien was er iets bij één borstel, dus bood hij aan om een nieuwe achterruitwisserarm bestellen. Die was er nu. Het was een kwestie van een kwartiertje. Toen R terug was, liep ik met een boodschappentas naar buiten, R liet de nieuw wisserarm zien. Veel stukjes kunststof met veertjes op alle overgangen. Ik was vorige week toen het regende zonder die achterruitwisser op pad geweest, eerst zaten er veel druppels op de achterruit maar na een poosje waren ze er allemaal af. We liepen naar het winkelcentrum. Bij De Tuinen, een winkel die al heel lang anders heet, kocht ik zakjes om losse thee in te doen. Op ieder tweede product kreeg je vijftig procent korting. De vier keer per jaar dat ik hier binnenloop is er altijd wel zo’n actie, ik zal niet verbaasd zijn als de boel op een dag failliet is. Bij de kassa bleken we na het noemen van onze postcode en huisnummer ook nog een kortingsvoucher van 75 cent te hebben. Bij Nelson was de sale eindelijk voorbij, de houten magazijnstellingen opgeborgen. Nu was er vip-korting van 25 procent. R bekeek een bruine Van Lier-schoen, maar het personeel stond te kletsen en dus gingen we weer weg, al riep meneer Mozes nog wel even gedag. Bij de groentevrienden kochten we asperges, nieuwe krieltjes en eieren. Toen we terugliepen bekeken we op de parkeerplaats achterruitwissers. We ontdekten dat auto’s met een kont, een sedan, helemaal geen achterruitwissers hebben, en alle auto’s zonder kont wél. We ontdekten ook dat er maar heel weinig auto’s met een kont zijn. We bekeken alle voorbijrijdende auto’s en ook de auto’s die bij de Mazda-dealer buiten staan en onze theorie werd niet gefalsificeerd. Terwijl ik de krieltjes waste, stuurde R de wasstraatbaas een mailtje om hem te bedanken en vroeg nog even naar de plastic hoesjes die ze vroeger nog weleens over de wisser schoven, kon dat ook helpen om zo’n afgebroken wisserarm te voorkomen? Toen de krieltjes gaar waren en de asperges bijna, schreef de baas dat ze die hoesjes nog altijd hadden en als je het wilde konden ze je wisser zelfs vasttapen. Hij deed vijftigduizend wasbeurten per jaar en moest zes keer een achterruitwisser bestellen. En dus? vroeg ik.