Het vierde moestuinseizoen

Op 5 april stopte ik de eerste moestuinzaadjes in de grond. Het ging om de plantjes die ik binnen moest voorzaaien, die de warmte van de vensterbank nodig hebben voor ze groot en sterk naar buiten kunnen. Ik zaaide kerstomaatjes die straks tot aan het balkonplafond zullen klimmen, basilicum, dropplant, balkontomaatjes die niet hoger worden dan een flinke struik, en afrikaantjes.

Vijf dagen later zaaide ik buiten paksoi, palmkool, radijs, koriander, rucola, Aziatische pluksla en snijbiet. Weer negen dagen later pakte ik de zaadjes van de peterselie en de peultjes; de eerste moesten een dagje weken in water, de tweede moesten een paar dagen tussen vochtig papier voorkiemen. De rucola, radijs, pluksla en paksoi staan al flink boven de grond, gisteren zag ik ook de eerste snijbiet.

De binnenplantjes staan in kleine potjes op grote rechthoekige plastic deksels op mijn werkkamer. Die deksels hebben een opstaande rand. Iedere dag draai ik de potjes een kwartslag, want de plantjes willen naar het licht en zo groeien ze niet krom. Iedere dag, soms zelfs tweemaal als de zon overvloedig schijnt, check ik met de bovenzijde van een gekromde vinger de vochtigheid van de grond en giet waar nodig water op die deksels.

Mijn plan was om op dit moment buiten de balkonplanken te schuren, maar er viel nog een flinke bui en ook al is het nu droog, de planken zijn nog nat. Daarom zit ik nu op mijn werkkamer dit stukje te typen. Hoelang ben ik al aan het moestuinieren? Ik tik een paar zoektermen in de zoekbalk van mijn website. Begin juni 2020 schreef ik over de plantjes die de tuinbaas met zoveel liefde en zorg op haar vensterbank had grootgebracht en waarvan ik er een paar had gekregen. Toen moest ik wel. Een forensisch arts zei onlangs in de Volkskrant-rubriek Sterveling dat in principe het toeval ons leven regeert, maar dat er cruciale personen kunnen zijn die je op een bepaald spoor zetten, waar je zonder hen niet was gekomen. Ja, denk ik, zo werkt het.

Nu pas zie ik dat de onderste twee blaadjes van de tomaten en de afrikaantjes sterk op elkaar lijken, lang en smal en glad gekant, daarboven beginnen pas de echte plantspecifieke blaadjes. Werkt het bij de basilicum en de dropplant ook zo? Hun eerste twee bladjes zijn een stuk kleiner, maar ook daar zijn het pas de volgende blaadjes die qua vorm duidelijk maken om welke planten het gaat.

In één potje staan trouwens twee dropplantzaailingen, in een ander potje is niks opgekomen. Volgens de instructies van Jelle van de Makkelijke Moestuin, bij wie ik de zaadjes en de moestuinaarde koop, moet ik in het ene potje radicaal en zonder aarzeling de kleinste zaailing wegknippen, en in het lege potje nog wat nieuwe zaadjes stoppen. Maar ik heb dit potje al bijna een maand vertroeteld en gekoesterd. Voorzichtig maak ik de aarde naast de kleinste zaailing een beetje los, trek heel zachtjes aan het kleinood dat gelukkig makkelijk loskomt, duw met een wijsvinger een diep gat ik de aarde van het andere potje, laat de wortels van de zaailing erin zakken, druk de aarde voorzichtig aan en doe dat ook in het eerste potje. Bij allebei de plantjes giet ik nog een beetje water.

‘Jullie kunnen het,’ zeg ik.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.