Wind, kracht

‘De tent kan tot windkracht tien hebben,’ zegt trainer P. Hij wijst naar een roestige stalen pen net boven de straatstenen die verbonden is met een paal en de onderkant van de tent; de pen zit een meter diep de grond in. Bij het hotel waar ik vijf minuten geleden langsfietste, waren de grote afvalcontainers omgewaaid. Tegenover het hotel zijn ze een kantoorgebouw aan het strippen en daar wapperden grote stukken geel isolatiemateriaal hard heen en weer. Maar de tent staat als een huis ook al beukt en rukt de wind aan alle kanten en stappen we allemaal naar voren als P begint uit te leggen, anders horen we hem niet boven de windvlagen uit. Het enige waarvoor we moeten uitkijken zijn de flapperende zeilen in de enorme tentopeningen links en rechts. We lopen erlangs als we onze materialen halen in de box. De box is een enorme loods met een roldeur waar een vrachtwagen doorheen kan, de roldeur is helemaal omhoog. In de box mogen we niet trainen, want dat is binnen en binnen is verboden, maar buiten mag. We zijn vandaag met zes, we halen matten, een houten kist, een stang, gewichtige platen die we straks op de stang gaan schuiven. De matten waren in januari nog fris blauw en roze, maar ze raken steeds gebutster en viezer, de houten kisten hebben donkere plekken van de vochtige straatstenen waaroverheen ze geschoven worden en van de natte schoenen die erop stappen.

Eerst warmen we op, dan gaan we de deadlift oefenen. Er is niet veel techniek voor nodig. Je tilt iets op waarbij je je rug recht houdt, de billen naar achteren steekt, de armen lang houdt, en je door de knieën gaat. Optillen, de heup strekken, de schouderbladen naar elkaar toe duwen, dat is het. Straks gaan we het een kwartier lang doen. Tien keer optillen, vijftien keer optillen, twintig keer, vijfentwintig keer, enzovoort. Tussendoor stappen we telkens vijftien keer de houten kist op en af. Wie ervaren genoeg is mag springen met twee voeten tegelijk, maar denk om je veiligheid, we zijn buiten, de straatstenen zijn vochtig, onze schoenzolen zijn vochtig. Extra toetje: bij iedere ronde moeten we de stang zwaarder maken.

Ik begin met een stang van vijftien kilo en links en rechts een plaat van vijf. Vijfentwintig kilo. Ga ik dat tien keer volhouden, en vijftien keer? En hoeveel kan er dan nog bij? Na twee rondes duw ik er 2,5’jes bij, nu til ik dertig kilo. Meer lijkt me onhaalbaar, zeker als ik het vijfentwintig, dertig keer moet herhalen. Trainer P heeft in de gaten dat ik niet verhoog. ‘Je wilt sterker worden toch,’ zegt hij. Ik knik. Hij duwt er vijf kilo bij. ‘Doe maximaal vijf herhalingen,’ zegt hij, ‘daag jezelf uit.’ Ik til vijfendertig kilo. Met een kleine pauze maak ik vijf herhalingen. Terwijl ik weer vijftien keer de kist op- en afstap, vervangt P de vier 2,5’jes door 5 kilo-platen en duwt er dan links en rechts nog een 2,5’je bij. Veertig kilo. Ja, ik hou mijn rug recht, ik krijg de stang omhoog. Met een korte pauze kom ik aan de vijf herhalingen. Ik ga weer naar de kist, mijn vochtige zolen maken de kist weer iets viezer. P verhoogt het gewicht ondertussen naar 45.

‘Als je ‘m opgetild hebt en niet meer kunt houden, mag je de stang gewoon laten vallen,’ zegt P. Daar komen al die butsen in de matten van. Linksachter valt zeker tachtig kilo op de matjes. ik krijg de 45 kilo niet van de grond. P schuift de twee rode plaatjes er snel weer af. Veertig is het voor vandaag. Thuis voel ik spieren in mijn rug die ik nog niet eerder voelde. Lekker. Ik ga mijn broer vragen welk soort stang of staaf of buis lekker zwaar is, misschien heeft hij in een van zijn schuren nog wel zo’n gewichtige buis staan. Wat ga ik er links en rechts aanhangen om het gewicht te verhogen? Zakken tuinaarde? En dan iedere dag tillen, als is het maar één herhaling. Iedere dag een beetje meer aarde in de zakken, al is het maar één kilo. Met geen enkel ander doel dan kijken of het kan. De kracht van herhaling.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.