Om negen uur stond ik met de auto voor de flat van vriendin Z. Even later kwam ze aangelopen. Ze opende het rechter achterportier en nam als een echte diva schuin achter me plaats. Ik zei ‘Goedemorgen mevrouw’, ‘Alles goed mevrouw’, en zij zei: ‘Ik mag niet praten. Coronaregels.’ Ze lachte, trok haar mondkapje nog iets verder over haar neus.
Het linkerachterraam en het rechtervoorraam had ik een stukje opengezet, dat leverde volgens een krantenartikel de meest optimale barrière op. Ik wist vrijwel zeker dat Z geen corona had, en dat wist ze zelf ook. Maar toen ze gisteren de huisarts belde om een afspraak te maken omdat ze wilde weten waar die steken in haar zij vandaan kwamen, kreeg ze de vraag of ze klachten had. Omdat ze goudeerlijk is, zei ze ‘ja’, want ze moest al een paar dagen hoesten, ze was waarschijnlijk verkouden, en toen zei de huisartsassistente dat ze eerst een test moest laten doen.
We hoefden maar een paar minuutjes te rijden. De testlocatie was op de parkeerplaats achter de politieacademie. R was hier al twee keer geweest, nu kreeg ik de kans zo’n test drive-in ook eens van dichtbij te bekijken. Ik deed het passagiersraam verder omlaag. We kronkelden door een systeem: bij het eerste hokje werd om naam en geboortedatum gevraagd, ja, Z stond in het systeem. Met een grijper hengelde een jonge vrouw een buisje in een plastic boterhamzakje door het open raam. Ik legde het op de passagiersstoel, kronkelde een stukje verder, stopte. Ik wachtte tot een jonge man in een veiligheidsuniform en een geel hesje twee vingers opstak, waaruit ik opmaakte dat wij tent twee in mochten rijden.
De vrouw die de test ging afnemen, was ook jong, misschien een verpleegkunde- of geneeskundestudent. Z stapte uit, nam het zakje met het buisje mee, mocht op een stoel plaatsnemen, gaf het buisje aan de vrouw, kreeg in ruil een tissue om haar neus te snuiten die ze na gebruik in het boterhamzakje moest doen waar de jonge vrouw het buisje inmiddels uit had gehaald. Eerst ging er een wattenstaafje in Z’s mond, daarna eentje in haar neus. Ik zag haar gezicht vertrekken. Toen ze weer instapte, zei ze: ‘Erger dan corona.’ Ze is echt grappig.