Kuieren, een boot, een molen, lappen

‘Blijf zoveel mogelijk thuis,’ moedigen de borden boven de snelweg aan. ‘Maak alleen een ommetje in je eigen buurt,’ staat op een bord aan het begin van de stad waar we binnenrijden. Ja, we zijn zwaar in overtreding.

Het hotel staat op de plek van een oud veerhuis aan de rand van de stad langs een water waar vroeger een platte schuit mensen overzette die op weg waren naar het dorp verderop dat later uitgroeide tot regeringszetel. Het hotel ontleent zijn naam aan dat verderop gelegen dorp en de naam voor die schuit. Van het hotel is het ruim vier kilometer lopen naar het centrum van de stad. We volgen het water, eerst aan de zuidkant, steken dan een brug over waar alleen fietsers, wandelaars en een bus over mogen, en gaan aan de noordkant verder. Het is lekker fris, droog, een flauw zonnetje, nauwelijks een kip op de paden en straten die we kiezen. We passeren een loods, een fabriek, daarna losse woonhuizen, soms een rijtje, oud al, veel renovaties en knutselwerk. Dan buigen we vanzelf noordwaarts vanwege de spoordijk die net als wij naar het centrum gaat. Verderop kunnen we onder het spoor door en pakken we het water weer op. Door een van de weinig bewaarde stadspoorten lopen we het oude centrum in, en dan verder naar de historische haven waar de schepen Liefde en De Heere Regeert heten.

Dan staan we op de hoek van een straat waar ik langgeleden talloze keren gelopen heb, van het station naar het huis waar R woonde, en weer terug. We steken over. Op een open plek aan het water lijkt markt te zijn, maar dan wel een bijzondere, de kramen staan ver uit elkaar en hebben zwart zeildoek en zwarte omspanningen, de drukte is vergelijkbaar met die van een biologische markt. Later ontdekken we dat de zaterdagse weekmarkt vanwege het virus helemaal tot hier is uitgesmeerd over de stad en dat het zwart de nieuwe mode is onder kraamhouders met delicatessen, exclusieve kazen, exclusieve broden, exclusieve worsten.

Aan de kade ligt een rondvaartboot. De boot is leeg, een jonge vrouw met lange blonde haren zit achter de kassa en kletst met de schipper die een sigaret rookt. Onder zijn schipperspet kroezen rossige krullen. We kijken op de afvaartklok. Half twaalf. Hoe laat is nu? Drie minuten voor half twaalf. Even vragen? Ja, waarom niet. Ja, de boot gaat om half twaalf. We kopen kaartjes, tien euro per persoon. R vraagt of de tocht ook over de Herengracht gaat. Ja, daar komen we. R zegt dat hij er geboren is. ‘Toch niet in dat koopmanshuis?’ vraagt de schipper. Over dat koopmanshuis met de bruinrode luiken vertelt hij altijd dat het heel lang geleden het eerste stenen huis op die gracht was en daarmee ook gelijk het duurste huis.

R vertelt mij dat het normaal tweehonderd euro kost om zo’n boot exclusief voor jezelf af te huren. Maar ja, normaal kan in een handomdraai abnormaal zijn en vice versa. Na de rondvaart lopen we langs de zwarte kramen, een geboren ondernemersjongen met slotjes om al zijn tanden schudt met een metalen schep en gestrekte arm vanuit een grote bak een klutsje warme noten in onze handen. Lekker. We komen bij de molen die op een flinke stenen onderbouw is gebouwd om tussen de oprukkende bebouwing van vroeger tijden genoeg wind te vangen. Het is nu een museum. Kijken? Ja, waarom niet. R scant een QR-code op de deur. Ja, er is plek. Hij reserveert een tijdslot dat over drie minuten begint. We lopen naar binnen.

We zijn de eerste bezoekers van deze dag. We vertellen de jongeman die onze museumkaarten scant over de rondvaartboot. Hij zegt dat hij aan het water woont en de boten soms langs ziet varen met niet meer dan twee passagiers erop en zich dan afvraagt wat die boten daar nog doen. Zelf vindt hij zijn baantje met ons als enige bezoekers tot nu toe prima. Hij kan hier betaald zitten studeren. De jonge vrouw achter de kassa bij het iets drukkere museum waar we na de molen naartoe gaan en waar vroeger dure lakense stoffen werden gekeurd en verhandeld en waar we vooraf een tijdslot voor hebben geboekt vanwege de tentoonstelling van de enorme weefsels en lappen van Claudy Jongstra, legt haar puzzelboekje weg als wij eraan komen lopen. Nee, studeren achter de kassa, dat mag hier niet. Een sudoku maken, dat mag net.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.