Klei

M had de methode zelf ontwikkeld, de therapie met klei. En al wist ik niks van beeldende therapie, ik snapte onmiddellijk dat er niks zo direct is al klei: je hebt je handen en die klei. Bij verf zit er toch een kwast tussen, en ook als je direct je vingers of voor mijn part je neus of je tenen in de verf doopt, dan is er altijd nog papier nodig, of een doek of iets waarop je die verf aanbrengt voor er iets kan ontstaan. Beeldhouwen, dat komt ook in de buurt, een beeld laten ontstaan uit een brok steen of een stuk hout, maar ook dat kun je niet met je bloten handen, je hebt een hamer en een beitel nodig om steen of hout weg te hakken. ‘Bij deze kinderen,’ zei M, ‘is er helemaal geen eenduidigheid onder vaktherapeuten over de behandeling. In asielzoekerscentra doen ze weer heel wat anders dan bij de organisatie waar ik werk.’ Voor die zelfontwikkelde methode had ze een 8,5 gekregen. En dan was er nog de onderzoekspresentatie. Ik was er vorige week bij en ik had vol bewondering naar M zitten kijken, de rust, het overwicht, de leiding die ze zo natuurlijk had genomen tegenover de examinatoren. En zelfs toen de examinatoren terugkwamen met hun voorgestanste formulieren en er een groot misverstand bleek, en M kalm zei dat hun oordeel ‘kut’ was, nam ze weer de regie en stelde uitstekende vragen. En nu bereidde ze zich opnieuw voor om het misverstand te herstellen en op haar verzoek dacht ik mee en ik leerde veel. ‘Vertel over je reis,’ suggereerde ik, ‘vertel waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt, met onderbouwing, en dat je ook wel snapt dat er nog haken en ogen zitten aan de methode en aan het onderzoek. Zo laat je zien dat je kritisch bent. Maar je doet je best in een vakgebied waar de mensen die over het geld gaan simpele bewijzen willen, cijfers, omdat ze geen tijd willen uittrekken om te komen kijken naar de glimlach op het gezicht van een voorheen somber kind, naar zijn toegekomen kracht, naar de draai die het kind gevonden lijkt te hebben in zijn klas, want dat is het effect van aandacht, oprechte aandacht voor een kind dat een vracht ervaringen in zich draagt die wij dankzij vierenzeventig jaar vrede niet hoeven te dragen.’ M zei: ‘Zeventig procent van het resultaat van therapieën komt op het conto van de relatie behandelaar-cliënt. Dat is uitvoerig aangetoond.’ En ik gunde al die kinderen die niet het geluk hadden om, zoals ik, groot te worden ‘in een tuin waar [een generatie lang] de doornen van de rozenstruiken zijn geknipt’ – een uitspraak die ik ontleen aan de NRC-column van Maxim Februari die hem weer ontleent aan natuurkundige Eric Weinstein –, een behandelaar als M. Voor de kerst heeft ze haar diploma op zak.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.