Instrument

Ik nam de metro naar Delfshaven, koos na het uitchecken in een keer de goede uitgang, liep een paar minuten oostwaarts langs een belwinkel en een oriëntaalse snackbar met heel veel citroenen in de vensterbank, sloeg rechtsaf naar de historische haven, liep langs terrasjes met toeristen, telde de huisnummers en belde bij een hoge zwartgelakte deur aan. De jonge vioolbouwer deed open, zijn haar was kort, maar net lang genoeg om te kunnen zien hoe steil het was. De hele begane grond was winkel en werkplaats. Het zag er goed uit. Er was een hoge oude kast waarin violen zij aan zij aan planken hingen zoals boeken in een boekenkast staan. Helemaal achterin bij de ramen die grensden aan een binnentuin was een werktafel met gereedschappen en onderdelen en bekers en bakjes. Ik zag een Ikea-vakkenkast zoals ik er zelf ook eentje heb, al was ie nu leeg en stond ie klaar om weg te doen, hij had er wielen onder gedaan, heel slim. Er was een prachtige brede oude vakkenkast met metalen greepjes tegen een lange muur, gereedschappen op een bord aan een andere muur en daaronder een kast met heel veel brede lades, een soort tekeningenladekast, misschien om de plaatjes hout voor de violen in te bewaren. Tussen de werkplaats in het achterste gedeelte en de toonbank waaromheen wij stonden lagen cello’s op de grond. Hij pakte er eentje die de mijne ging worden, tenminste voor zolang ik huurde. Waar kwam die vandaan? vroeg ik. China, helemaal nieuw. Hij benoemde de houtsoorten: van het voorblad, de achterkant, de zijkanten, ik ben het nu alweer vergeten, maar er waren meerdere bomen bij betrokken. De kam had hij erop gezet, misschien had hij de boel ook wel geassembleerd, hoe gaat zoiets in een container, zo plat mogelijk? Een stok van paardenhaar kwam ook van hem, en dan kreeg ik er ook een fonkelnieuwe hoes bij en hars en een plankje. Dat plankje was Made in Taiwan. Omdat ik nog niks kan, gingen we geen tijd verdoen met luisteren en uitproberen, dat mocht ik met de docent gaan doen. Als er iets was, kon ik altijd komen omruilen. Hij stopte de cello in de hoes. Altijd eerst de cello en dan pas de strijkstok en bij het uitpakken precies omgekeerd: eerst de stok eruit en dan pas de cello. Wilde ik de borg en de eerste maand huur met pin betalen? Of cash? Vooral buitenlandse muziekstudenten betaalden graag cash, zo zag hij nog wel eens groene honderdjes en hoopte hij dat ze niet vals waren. Ik deed de hoes op mijn rug, er zaten fijne rugzakbanden op en ik trok de banden een beetje aan. Hoe groot ben ik nu? vroeg ik. Bij hem paste ik nog prima onder het bovenkozijn van de hoge deur door, maar soms moest ik wel even bukken, zei de vioolbouwer. Het was mooi weer. Ik besloot niet terug te lopen naar de halte vanwaar ik was gekomen maar richting de stad te gaan, naar Coolhaven. Ondertussen voelde ik aan de hoes op mijn rug. Links en rechts stak hij een beetje uit, maar als ik mijn armen los langs mijn lijf bewoog, kon ik me bijna even breed maken als het instrument. Ik kwam bij een brug waarvan de lampen net op rood sprongen al reed een politieauto nog gewoon de brug over. Verderop kwam een schip met grind aan, bellen begonnen te rinkelen. Naast de brug was een brugwachtershuis met een donkere ruit waarin ik mezelf bekeek. Ik besloot een foto te maken van mijn spiegelbeeld en net toen ik de foto gemaakt had, kwam er een appje van een vriend binnen. Ik stuurde hem het fotootje. ‘Alsof iemand in niqab je op de hielen zit,’ schreef hij. ‘Heeft ie ook een Dirk-tas met een prei eruit?’ vroeg ik, wetend dat de vriend de strip Sigmund kent. Bij de ingang van station Coolhaven bukte ik een heel klein beetje. Gewoon voor de zekerheid.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.