Vink

Er is een pikorde. De roodborst is voor niemand bang en jaagt ook rustig grotere vogels weg. De koolmezen werken samen. Eentje is binnen twee minuten bij de pindakaas die ik in de holletjes van de boom heb gesmeerd. Hij pikt erin en als een andere koolmees komt kijken, vliegt koolmees 1 even op, zodat koolmees 2 uit hetzelfde holletje kan eten. De vlaamse gaai en de ekster zijn dol op de pindanetjes, als die er zijn gaan de koolmezen even een blokje om. De tortelduiven kunnen nergens aan hangen en zijn aangewezen op de voederschaal op de tuintafel of op de tegels onder het voederstation waar altijd wel wat van de vrachtwagen valt. De vink is de grote ontdekking. Dat ik die niet eerder heb gezien met zijn blauwgrijze helmpje, zijn herfstrode borst, zijn prachtig getekende vleugels en dat likje geel op de rug, is een raadsel. Hij is er ’s morgens al vroeg. Dan hoor ik zijn korte roep, soms een riedel, door het half geopende slaapkamerraam. Op ieder willekeurig moment dat ik de tuin in kijk, hipt hij wel ergens: over de takken van de amberbomen, op de steeds kalere takken van de blauwe regen, langs de vijver onder het voederstation, op het terras, op de schutting. Soms pakt hij al fladderend wat zaden van de bodem van het voederstation. Er zit een kooi omheen waar alleen de mezen en roodborst doorheen kunnen. Verder lijkt hij wat verlegen. De schaal met zaden op de tuintafel ziet hij wel, maar verder dan wat rondgescharrel op de stoelen en de rand van tafel komt hij niet. Ook de pindanetjes en de vetbol in de boom lijken hem te trekken, hij hipt van tak naar tak en komt steeds dichterbij, maar toch zie ik ‘m niet eten. Tot vanochtend. Toen hing hij aan het pindanet en at.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.