Aardappelbericht

Ik zei dat ik de afgelopen week wel drie of vier keer een volle regenmeter had leeggegoten in de vijver. Mijn broer had soms halverwege de dag zijn regenglas leeggemaakt om te kunnen blijven meten. Zijn bruine bonen moesten er nog af. Tot donderdag ging het op zijn land best goed, zei hij, nergens plassen. Maar daarna was er geen houden meer aan. Donderdag had hij de eerste kraantjes over de dijk zien rijden en vrijdag stonden in bijna ieder aardappelveld kraantjes: geulen graven om het water maar weg te krijgen. Als een aardappel vierentwintig uur in het water zit, kun je hem weggooien, zei mijn broer. ‘En?’ vroeg ik. Mijn broer wist het niet. De boeren met aardappels zouden aan het einde van de week een monster kunnen rooien en die dan vierentwintig uur binnen bij de verwarming leggen. Dan wist je het, of ze stevig waren gebleven of pap. ‘Maar ja,’ zei mijn broer, je kon het water van boven wel afvoeren met extra geulen, de grond net onder of zelfs tegen de diepste aardappelen was ook al zeiknat. ‘Dus de boer die zijn aardappels er wel heelhuids uitkrijgt is spekkoper?’ ‘De prijs doet niks,’ zei mijn broer, ‘die aardappels zijn allang verkocht, nog voor ze grond ingingen.’ Contractwerk, mijn broer had me er eerder over verteld. Met het voorschot dat de boeren kregen voor de oogst die ze nog in de grond moesten stoppen, kochten ze hun pootgoed. Dat was de tredmolen. Je sprak bijvoorbeeld af dat je per hectare veertig ton aardappelen zou leveren. ‘Er zijn er ook,’ zei mijn broer, ‘die zeggen: ik had de afgelopen jaren altijd zestig ton per hectare, doe mij maar een contract voor vijftig ton. Dan knijp je ‘m nu wel.’ ‘Wat als er op grote schaal niet geleverd kan worden? Moeten de frietbedrijven de aardappels dan in het buitenland gaan kopen?’ ‘Zou kunnen,’ zei mijn broer, ‘maar de prijs doet niks.’ ‘En jouw bonen?’ Twee weken geleden overwoog mijn broer nog een speciale bonendorser te kopen. Die stond ergens in Zeeland voor een prikkie. Er was geen markt voor. Hij had het niet gedaan. ‘Dan moet je de bonen eerst schoffelen, dat kost zeker een dag of vier en daar heb je droog weer voor nodig. En ook het dorsen vraagt goed weer. Maar bonen zitten laat in het seizoen. De kans op een anderhalve week aaneengesloten droog weer en droge grond in september lijkt ieder jaar minder.’ De bonen die op de grond lagen, begonnen al te schieten. Als de grond het toeliet, zou hij het nog proberen met de combine. Die kon je hoog instellen, zodat je alleen de droge bonen meenam. ‘Een paar natte bonen is niet erg, maar teveel bederft de hele partij. In het ergste geval krijg ik ze er niet af,’ zei mijn broer, ‘maar de kostprijs is laag. Als ik dan aan de aardappelboeren denk, denk ik: ach.’ Zijn vrouw herstelde boven verwachting snel van de ingrijpende operatie, ook in dat licht was de boon een voetnoot.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.