Groen

Een man in een wit t-shirt met daarop IEU. Hij komt van het station, ik fiets hem tegemoet, zijn hoofd is gebruind. Als ik heel dichtij ben, denk ik: het zou ook ISU kunnen zijn. Op het perron spuit een jongeman – wit overhemd, blauwe stropdas, donkerblauwe pantalon, zwarte schoenen – deodorant onder zijn oksels, hij heeft de knoopjes op zijn borst even losgemaakt. Op het andere perron een vrouw met drie ballonnen, geel, groen, rood, de wind speelt ermee, ze probeert ze te temmen. De studente die in de trein naast me komt zitten zegt dat ze mijn schoenen heel mooi vindt. Ik kijk naar mijn knalgroene gympen. De groentevriend bekeek ze laatst ook aandachtig en wees naar een strook wit boven de hoogste schappen en groentekratten: ‘Zou die kleur goed staan op de muur?’ De studente slaat een studieboek open bij het hoofdstuk Inequality and Distributive Justice. Ze leest een seconde, klapt dan het tafeltje uit de rugleuning voor haar neer, legt haar boek met het opengeslagen hoofdstuk naar beneden erop, verschuift op de grond haar tas een beetje en loopt weg. Philosphy of Economics is de boektitel. Als ze terugkomt vraagt ze waar ik eruit moet. Utrecht, zeg ik. Ze vertelt dat ze een vorige keer zo in gedachten was dat ze pas opkeek bij Woerden. Op de terugweg dus. Vlak voor Utrecht vraagt ze wat voor boek ik lees. Ik laat haar de kaft van Ayn Rands The Fountainhead zien. ‘Is het goed?’ Ze maakt een lijstje van goede boeken voor de vakantie. ‘Wat studeer je?’ vraag ik. ‘Econometrie.’ ‘Een heel goed boek,’ zeg ik. ‘Zet maar op je lijstje.’

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.