Drinken

Andere tuinen hebben hoge bomen, wij hebben water. De merels drinken het liefst aan tafel, uit de schotel. De houtduif loopt over de tegels naar de rand van de vijver. Ik zit op nog geen meter. Hij steekt zijn snavel door de gaten van de brug, maar het water staat laag, daarom doet hij een paar passen opzij, tussen de potten door, waar geen brug is, waar hij dieper kan bukken. Ik zie ‘m slikken. Vandaag dipt ook een ekster zijn snavel. Wandelt dan over de brug, over de tegels, ik zit inmiddels op het terras, buig voorover, hij hipt de traptrede op, dan nog een en nog een, als een mens wandelt hij omhoog, lijkt even mijn kant op te komen, dan toch een vleugelslag, naar de rand van de schutting en aan de andere kant er weer af, het terras van de buurman op. De vrouwtjesmerel op de schuttingrand zingt of roept heel hard, de ekster gaat op drie meter afstand zitten. De mannetjesmerel in een boom twee tuinen verder beantwoordt het geroep al even luid, het vrouwtje slaat haar vleugels uit, vliegt over onze tuin heen, de ekster gaat in dezelfde richting, mannetjesmerel volgt. Dat allemaal in een fractie van een seconde. De twee tortels die ook vaak uit de vijver drinken, wandelen over het dak van buurmans schuur. Ze houden hun snavels even tegen elkaar, vliegen dan naar de bitumen daken van de achterburen, die het spiegelbeeld zijn van de onze. Net als de kauwen wandelen ze daar graag. Als ik in bed lig hoor ik ze soms lopen.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.