Woensdag

bierZette ik mijn handen volgens opdracht op schouderbreedte, dan tikte ze die iets dichter bij elkaar. ‘Je bent geen bodybuilder.’ Moest ik mijn knieën op heupbreedte brengen, dan begon ze te lachen. ‘Sinds wanneer heb jij Surinaamse heupen?’ Omdat Renate vakantie had, nam Christa mij onder handen. Frisse vreemde ogen. ‘Schromelijke zelfoverschatting’ luidde de diagnose. Verkwikt nam ik afscheid van Christa. In de buurt van de standplaats van de falafelkar, waar al drie weken geen falafelkar meer staat, liep een oude man met een geel Heinekenkratje in zijn rechterhand. Cadmium, schoot door mijn hoofd, jaren geleden verboden. Nog langer geleden kocht mijn moeder één keer per jaar zo’n geel krat, in de drukke verjaardagsmaand, bruine flesjes. Een vriend van mijn ouders had zich vanwege zijn voorliefde voor de inhoud van die bruine flesjes twee keer in de kreukels gereden. Het krat in de hand van de oude man oogde niet bejaard. Het was een half kratje, een soort boodschappentas voor twaalf flesjes, ik hoorde ze rammelen.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.