Ik lag op mijn rug op de Cadillac, viste achter me de twee ringen op die langs de palen hingen, strekte mijn armen naar het plafond en trok iets tot ik spanning voelde op de veren. Toen duwde ik de ringen naar beneden, waarbij de veren zeker twee, misschien wel drie keer zo lang werden, tot mijn armen gestrekt langs mijn lijf lagen. ‘Schouders in de mat,’ zei Renate. Ze duwde op mijn rechterschouder. Ze zegt ook wel: schouders laag, of: schouders naar de oksels. Ik snap wat ze bedoelt, maar rechts wil dat maar niet goed lukken. ‘Het moet van hier komen,’ zei ze, en streek haar hand over de zijkant van mijn lijf, ‘als die sterk genoeg is, lukt het.’ Ik concentreerde me op die zijkant, duwde de ringen weer neerwaarts. ‘Ik weet niet goed wat ik moet aanspannen of voelen,’ zei ik. ‘Kom eens,’ ze pakte mijn rechterhand, bracht die naar de zijkant van haar lijf, net onder haar oksel, ik voelde de toppen van een paar stoppelige haartjes. Ze bewoog haar arm omlaag, onder mijn vingers rolde een staalkabel. ‘Heb ik die wel?’ vroeg ik. Toen moest Renate erg lachen.