Ik zag de beste trompettist van Nederland, misschien wel van Europa. Hij stond gewoon op mijn perron, een suburbane plek met in de wijde omtrek geen cultureel podium te bekennen, functioneel gebouwd voor het verwerken van alledaagse, gehaaste forensen, niet voor het ontvangen van wereldberoemdheden. Na de laatste stationsaanpassingen – schuifdeuren die altijd tegenover elkaar openstaan –, was zelfs de hangjeugd afgehaakt. Wie geen geld heeft voor klassieke muziek, organiseert tocht. Ik was net begonnen in Daniel Kahnemans Ons feilbare denken. Thinking, fast and slow. De volgende keer dat ik ’s ochtends om negen uur met een beroemdheid op mijn perron zou staan, zou ik het al veel gewoner vinden. Zo werken de hersenen. Mijn eerste reflex was om in zijn buurt te blijven hangen en dan straks in de trein in zijn buurt te gaan zitten. Mijn tweede reflex was om me te verplaatsen in het slachtoffer, waarna ik beschaamd verder liep. Bijna vergat ik de jongen met de woeste krullen een paar tegels voor de trompettist, die ik gisteren voor het eerst zag in een grand-café elf kilometer verderop in het centrum, waar hij een dun boekje las, misschien een dichtbundel, en ik Kahneman, terwijl om ons heen mensen de kranten van de leestafel lazen. Hoe toevallig was het dat hij hier nu stond? Of ik?
Perron
Voeg toe aan je favorieten: Permalink.