Ik stapte de deur uit, een knul in een bruinoranje Adidas-broek stond knipmesachtig voorovergebogen, benen wijd uit elkaar, over de pallet met enorm grote grijsrode stenen, die hij een voor een in een kruiwagen legde. Een jochie aan de hand van zijn moeder vroeg: wat doe jij? Het leek mij een zeer terechte vraag. In de metro zei een jongen achter me dat hij magerder, hij dubde even en voegde toen -der toe, magerderder was dan de rest van de klas, het meisje naast hem zei: magerder. Nou ja, zei de jongen, dunner in ieder geval. Het meisje zei dat ze ooit lantaarnpaal genoemd was, in de vierde klas, omdat ze zo lang was en dun. Best erg, zei de jongen. Er zaten alweer andere mensen achter me toen ik uitstapte, die het weer over andere dingen hadden. In de tram zei de wagenbegeleidster goedemorgen. Ze zouden ook op de metro’s komen, wagenbegeleiders. Op Zuid leerde ik van alles over WordPress. Dat had ik nodig om een nieuwe website te maken. Een van de cruciaalste dingen in WordPress was de keuze van het thema. Thema’s waren gereedschapskisten, die bepaalden wat je met je website kon en hoe die eruit ging zien. Ik zei tegen de vrouw die al die gereedschapskisten grondig onderzocht had, dat ze dezelfde naam had als de moeder van R en dat R gezegd had dat ze dus wel heel goed moest zijn. Ze adviseerde Parabola of Tempera, daarmee had ik de meeste vrijheid en mogelijkheden. Toen het ons allebei begon te duizelen, hielden we ermee op. Op de terugweg las ik in de krant over Europese schilderkunst. Het was in het kader van de verkiezingen volgende week. Er was niks nieuws onder de zon, wilde de journalist maar zeggen, alle landen hemelden hun eigen schilders op en werd iemand door een grenswijziging buitenlander, zoals Rubens, dan zochten we een nieuwe held, Rembrandt. Terwijl al die schilders ongeveer hetzelfde schilderden en in dezelfde tijd overschakelden van ei-tempera op olieverf. Tempera. Ik had er nog nooit van gehoord. En nu dus twee keer op een dag. Bij Van Gennep kocht ik twee boeken. Buiten kwam een oudere heer op mij afgelopen, rijzig, gedistingeerd, een reiziger uit de negentiende eeuw, zijn gebruinde huid en lichte accent zweemden naar Perzië. Ik zei dat de route naar het station heel eenvoudig was, gewoon rechtdoor, en ik legde mijn arm in het verlengde van de Mauritsweg/Westersingel. Hij aarzelde. Een minuutje of zeven, zei ik. Toen zag ik wat het was. Ik deed een paar passen achteruit, hij liep met me mee, ik zei: ziet u daar aan het einde van deze bomenrij die metalen punt glinsteren in de zon? Hij knikte. Ik zei dat dat het dak van het nieuwe Centraal Station was. Hij zei: mooie vrouw, mag ik u hartelijk bedanken?
Communicatie
Voeg toe aan je favorieten: Permalink.