Luchtbal

object1762_1Ik zag havenkranen in de verte en perrons aan de andere kant van de ruit waar geen mens stond en waar de trein ook niet stopte. Noorderdokken stond er op een blauw bordje en even later, bij nieuwe perrons zonder mensen, Luchtbal. De mens die hier dagelijks langskwam verbaasde zich waarschijnlijk niet, ik keek naar de andere passagiers die dutten of over hun smartphone gebogen zaten, niemand keek naar buiten, maar omdat ik hier zelden langskwam zag ik die bordjes en die poëtische namen. De trein reed stapvoets. Misschien had de machinist een verloren mens gesignaleerd op station Luchtbal. Even later stapte ik uit in een diepe kelder, ik liep mee in de stroom reizigers, stapte een lange roltrap op, een vrouw voor mij zei tegen de man naast haar die het handvat van een grote rolkoffer vasthield, terwijl zij in de enorme kelder rondkeek: ‘het tocht hier helemaal niet’, ik kwam op een soort tussenverdieping en ging verder op een nog langere roltrap waarin een horizontaal tussenstukje zat. Bij de trap ernaast was dat ook: heel veel hardstenen treden, dan een plateautje om even op adem te komen en dan weer heel veel treden. De mensen op de roltrap hoefden niet halverwege op adem te komen en toch zat dat horizontale stukje er. Je kon gewoon blijven staan, de treden waren nu even niet schuin boven elkaar, maar in een zelfde horizontale vlak. Ik had de neiging af te stappen. Zo is de mens van kleins af aan geconditioneerd. Zodra de treden van een roltrap een gelijk vlak maken is het tijd ervan af te stappen. Maar nu dus niet. Toen ik helemaal boven was, waar het daglicht uitbundig was, stapte ik over op een andere trein. Die reed heel langzaam. Misschien hoorde dat hier zo. Ik wist het niet. Ik realiseerde me hoe fijn het soms is om niet te weten hoe de dingen gaan. Het scheelde veel drukmakerij.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.