Ik zag een Griek zeggen dat we weer terug moesten naar de tijd dat we onze billen afveegden met krantenpapier. Ik kende die tijd niet maar ik snapte wat hij bedoelde. Hij wilde terug naar een mythische periode toen alle vuiligheid die ten grondslag lag aan de huidige Griekse ellende nog niet bestond. Voor de krantenwereld zou het een opsteker zijn. De man streed tegen de uitverkoop van zijn land. Hele bergen waren al verkocht. Dat mocht met de Olympus niet gebeuren. De Olympus van mythologie en Zeus zou verloren gaan als het een omheind skioord werd. Een econoom met een lange rossige baard en grappige rossige krullen en blonde wenkbrauwen zei hele logische dingen. Bijvoorbeeld dat wij ondanks alle gebazel over economie puur sociologisch omgaan met de Europese crisis. Als een dierbare in de problemen zit, laten wij alles uit onze handen vallen om die dierbare te helpen. Als de bakker zijn been breekt, gaan we naar een andere bakker. De grote vraag is iedere keer: beschouwen we Griekenland als ons familielid, onze dierbare, of is Griekenland een bakker, een markt, waar we slechts wat komen halen en als er niks meer te halen valt, laten wij die markt links liggen. Hij zei ook nog dat Griekenland al vanaf de oudheid altijd voor had gelegen op de rest van Europa, maar dat iedereen dat vergeten was. En dat het dus heel eenvoudig was. Over twintig jaar zou de rest van Europa in dezelfde beerput zitten als Griekenland nu. In die beerput bruiste het trouwens van de innovatie en de creativiteit.
Griekenland
Voeg toe aan je favorieten: Permalink.